Mieren

U kent het ongetwijfeld. U komt ‘s morgens de keuken binnen en ziet daar een lange colonne mieren die ergens vanachter een plint of door de kier van een raam hun weg gevonden heeft naar etensresten. Meestal gaat het om zoetigheid die ze ontdekt hebben op de aanrecht, in een keukenkast of misschien zelfs in een niet goed afgesloten afvalemmertje. In ganzenmars schuifelen de mieren recht op hun doel af. De ene helft gaat er heen, de andere helft is al weer op de terugweg naar het nest. Als een compagnie goed getrainde soldaten marcheren ze in gelid richting prooi.

Gek op zoet
Tuinmieren komen in heel Nederland voor in diverse soorten. Hun nesten vindt u in zandgrond en, gelukkig, meestal buitenshuis onder straattegels, maar ook onder bijvoorbeeld omgekeerde bloempotten. Een enkele keer komt zo’n nest ook binnenshuis voor, bijvoorbeeld als er bovenop is gebouwd. Sommige soorten nestelen ook in oud, rottend hout.

In de wintermaanden houdt de kolonie zich meestal tamelijk rustig, maar zodra het voorjaar begint, zie je weer verschijnen. Ze zijn altijd op zoek naar voedsel, het liefst suikerhoudende produkten. Buiten verzamelen ze honingdauw, het afscheidingsprodukt van bladluizen en eten ze soms ook kleine insecten. Binnen snuffelen ze graag in afvalemmers en speuren ze naar zoete voedingsmiddelen die ze overal weten te vinden.

Rangen en standen
Mieren leven echt in een soort staat en kennen rangen en standen. De koninginnen leggen de eieren en zijn heel vaak gevleugeld. De werksters zijn de onvruchtbare vrouwelijke exemplaren. Zij bouwen het nest uit, beschermen het en zorgen voor de larven. Zij vooral zwermen uit op zoek naar voedsel, tot ver in onze huizen. Mannetjes zijn er meestal alleen gedurende een bepaalde tijd in het jaar. Zij hebben ook vleugels en bevruchten de koninginnen. Daarna sterven ze.

Weren is beste oplossing
Hoewel mieren een nuttige taak vervullen in de natuur zorgen zij voor schade zodra ze de mensen lastig gaan vallen. Voedsel waar ze op gaan zitten is ongeschikt voor consumptie omdat mieren bacterien bij zich dragen. Met name bij grote aantallen zijn ze beslist hinderlijk en zeer onhygiënisch. De beste bescherming tegen mieren is het weren van deze beestjes uit onze huizen. Dat kan door aantrekkelijke levensmiddelen te bewaren in goed afgesloten potten of bussen. Maar ook door ‘s nachts geen vuil vaatwerk te laten staan en de afvalemmers goed af te sluiten. Verder is het verstandig oude boomstronken en ander rottend hout te verwijderen.

Pas op met verdelgen
Wilt u ze gaan verdelgen dan is het verstandig dat buitenshuis te doen. Zo voorkomt u dat u binnen bepaalde middelen moet gaan toepassen. Bestrijdt ze vooral in de onmiddellijke omgeving van de gebouwen. Dat kan door de nestingangen te bespuiten of door de nesten open te leggen en te bestuiven met poedervormig insecticide. Ook de toegangswegen tussen nest en huis goed bestuiven, maar oppassen met kleine kinderen en huisdieren! Sommige poeders kunt u ook in water oplossen en dan in de nesten gieten. Tenslotte kunt u werken met lokaasdoosjes. Lokaasdoosjes zo dicht mogelijk plaatsen bij de toegangen. Het gebruik daarvan is niet altijd effectief omdat de mieren het lokaas soms niet accepteren.

 

Faraomieren

Eén van de bijzondere miersoorten die in Nederland voorkomt, is de faraomier. Deze miersoort komt door heel Nederland voor. De nesten bevinden zich uitsluitend binnenshuis. De faraomier is oorspronkelijk afkomstig uit een tropische omgeving, maar heeft zich door de toename van het handelsverkeer en de aanleg van centrale verwarming ook in Nederland kunnen vestigen.

Leefwijze
De voortplanting wordt verzorgd door de koninginnen (per nest tot wel 400 koninginnen) die de eitjes leggen. De larven worden, na het uitkomen van de eitjes, verzorgd door werksters, die tevens voor de voedselvoorziening zorgen. De mannetjes zorgen voor de verdediging en uitbouw van de nesten. De koninginnen zijn bruingeel van kleur met een donkergekleurde kop en tussen de 3,5 en 5 mm groot. De werkster is bruingeel van kleur met een iets donkerder achterlijf en tussen de 2 en 2,5 mm groot.

Faraomieren zijn alleseters maar hebben een voorkeur voor vleeswaren. Zij eten ook dode insecten en komen soms ook op open wonden bij mensen af. Hun voorkeur gaat uit naar temperaturen van rond de 30º C, hetgeen verklaart waarom zij hun nesten voornamelijk bij warmtebronnen bouwen. Evenals andere dieren brengt ook de faraomier bacteriën over waardoor mensen ziek kunnen worden. Om dit te voorkomen is het belangrijk levensmiddelen in goed afgesloten bussen, trommels of flessen te bewaren. Wanneer er geen voedsel is, wordt een omgeving voor de faraomier een stuk minder interessant, waardoor het minder waarschijnlijk is dat het diertje zich daar in de buurt vestigt of in de buurt blijft.

Wat kunt u zelf doen?
In Nederland hebben de faraomieren geen onmiddellijk nuttige functie. In de tropen wel. Daar ruimen zij kadavers van dieren op. In Nederland is, om overlast tot een minimum te beperken, een spoedig ingrijpen gewenst. Dat houdt in dat geïnventariseerd moet worden hoever de aantasting is (in welk gebied zitten zij verspreid?) om aansluitend tot een adequate bestrijding te kunnen overgaan. Zelf bestrijdingen uitvoeren heeft tegen faraomieren eigenlijk geen zin. De aangewezen weg is om contact op te nemen met een professionele ongediertebestrijder.