Mieren U kent het ongetwijfeld. U komt ‘s morgens de keuken binnen en ziet daar een lange colonne mieren die ergens vanachter een plint of door de kier van een raam hun weg gevonden heeft naar etensresten. Meestal gaat het om zoetigheid die ze ontdekt hebben op de aanrecht, in een keukenkast of misschien zelfs in een niet goed afgesloten afvalemmertje. In ganzenmars schuifelen de mieren recht op hun doel af. De ene helft gaat er heen, de andere helft is al weer op de terugweg naar het nest. Als een compagnie goed getrainde soldaten marcheren ze in gelid richting prooi. Gek op zoet In de wintermaanden houdt de kolonie zich meestal tamelijk rustig, maar zodra het voorjaar begint, zie je weer verschijnen. Ze zijn altijd op zoek naar voedsel, het liefst suikerhoudende produkten. Buiten verzamelen ze honingdauw, het afscheidingsprodukt van bladluizen en eten ze soms ook kleine insecten. Binnen snuffelen ze graag in afvalemmers en speuren ze naar zoete voedingsmiddelen die ze overal weten te vinden. Rangen en
standen Weren is
beste oplossing Pas op met
verdelgen |
Faraomieren Eén van de bijzondere miersoorten die in Nederland voorkomt, is de faraomier. Deze miersoort komt door heel Nederland voor. De nesten bevinden zich uitsluitend binnenshuis. De faraomier is oorspronkelijk afkomstig uit een tropische omgeving, maar heeft zich door de toename van het handelsverkeer en de aanleg van centrale verwarming ook in Nederland kunnen vestigen. Leefwijze Faraomieren zijn alleseters maar hebben een voorkeur voor vleeswaren. Zij eten ook dode insecten en komen soms ook op open wonden bij mensen af. Hun voorkeur gaat uit naar temperaturen van rond de 30º C, hetgeen verklaart waarom zij hun nesten voornamelijk bij warmtebronnen bouwen. Evenals andere dieren brengt ook de faraomier bacteriën over waardoor mensen ziek kunnen worden. Om dit te voorkomen is het belangrijk levensmiddelen in goed afgesloten bussen, trommels of flessen te bewaren. Wanneer er geen voedsel is, wordt een omgeving voor de faraomier een stuk minder interessant, waardoor het minder waarschijnlijk is dat het diertje zich daar in de buurt vestigt of in de buurt blijft. Wat kunt
u zelf doen? |